Je bent wat je eet!

Voeding paard

Je bent wat je eet geldt niet alleen voor ons, maar ook voor onze paarden.

Juiste voeding is één van de basisbehoeften van een paard en goede voeding bevordert de gezondheid, de prestaties en het welzijn van uw paard.

Wat eet een paard?

Een volwassen paard kan wel 80 kilo gras per dag eten. Paarden drinken dagelijks tussen de 20 en 70 liter water. Dit is natuurlijk afhankelijk van de temperatuur buiten, de luchtvochtigheid, de hoeveelheid werk die het paard verricht en welk voer het paard eet. Het voer van onze paarden is te verdelen in twee groepen: ruwvoer en krachtvoer. Ruwvoer is gras, hooi en kuil. Krachtvoer is brok, granen en muesli.

Ruwvoer
Ruwvoer is de basis van de voeding van onze paarden. Het gebit van onze paarden is gemaakt om ruwvezelig voer zoals gras en hooi tot kleine stukjes te malen, waardoor de maag en darmen het ruwvoer beter kunnen verteren. Tijdens het kauwen worden de speekselklieren gestimuleerd om meer speeksel aan te maken. Speeksel neutraliseert onder andere het zuur in de maag van het paard.

Per kilo hooi kauwt een paard wel 2500 keer. Op krachtvoer (brok/muesli) wordt minder goed gekauwd, zo’n 600 keer per kilo er wordt dan daarbij minder speeksel gevormd.
Uit slecht gekauwde en dus lange stukken hooi kunnen de darmen moeizaam voedingsstoffen halen en deze lange stukken zijn dan weer terug te vinden in de mest van het paard.

Natuurlijk gedrag
Een paard heeft een natuurlijk eetpatroon, wilde paarden lopen ongeveer 14 uur per dag grazend rond. Dit doen ze in periodes van 3 tot 4 uur waarna er een rust periode is. Hun maagdarmkanaal is gemaakt om de hele dag door kleinere porties te eten. De maag is klein en het paard heeft een uitgebreid darmstelsel wat ze in staat stelt om zelfs uit heel grof en stengelig voer voedingsstoffen te halen. Dit darmstelsel moet, om goed te functioneren, 24 uur per dag bezig zijn.

Het is daarom het beste om te zorgen dat het paard zo’n groot mogelijk deel van de dag bezig kan zijn met zijn eten. Kleinere porties structuurrijk ruwvoer per dag kunnen hier in voorzien. Hooinetten, slowfeeders en graasmaskers kunnen zorgen dat het paard niet te snel al zijn ruwvoer opeet.

Krachtvoer
Brok en muesli is krachtvoer, dit kan het beste gegeven worden in kleine porties verdeeld over de hele dag, een goede verdeling is 4 porties krachtvoer per dag. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid krachtvoer die het paard krijgt. Geef maximaal 2 kg krachtvoer per voerbeurt (voor een pony zelfs maximaal 1 kg). Geef krachtvoer minimaal 2 uur voor dat het paard aan het werk moet en niet direct na het werk. Als het paard niet onbeperkt ruwvoer krijgt, kun je krachtvoer het beste na het ruwvoer voeren.

Ruwvoer

Zoals hierboven al is genoemd is ruwvoer de basis van de voeding van onze paarden. Hieronder lees je meer informatie over de verschillende soorten ruwvoer.

Hooi is gedroogd gras. Door het drogen kun je het lang bewaren. De kwaliteit van hooi is vaak erg verschillend, de grassoorten in het hooi en de tijd van het jaar dat het gehooid is bepalen de voedingsstoffen. Voer liever geen bermhooi, hierin kunnen giftige planten (zoals jacobskruiskruid) en afval zitten. Hooi voer je het beste vanaf de (schone) grond. Hooiruiven zien er altijd netjes uit maar als de ruif hoog hangt, valt er tijdens het eten steeds stof in de neus van het paard en een te lage ruif heeft als risico dat het paard zich eraan kan bezeren.

Als hooi stoffig is kan het paard last van zijn luchtwegen krijgen. Het helpt om het hooi 5 minuten onder te dompelen in schoon water, of door het simpelweg met een gieter goed nat te maken.

Kuil is gras wat nog nat ingekuild wordt. In de kuil vindt fermentatie plaatst, bacteriën breken het gras gedeeltelijk af onder invloed van zuurstof. Omdat er niet onbeperkt zuurstof aanwezig is stopt het fermentatieproces en blijft de kuil langere tijd goed. Als het pak kuilgras geopend wordt komt er weer zuurstof bij en gaat de fermentatie verder, daarom moet je een geopend pak kuilgras altijd binnen enkele dagen opvoeren. Doordat de kuil redelijk nat blijft, zit hier vele malen minder stof in dan bij hooi, ideaal dus voor paarden met luchtwegproblemen.

Stro is ook een vorm van ruwvoer. Er zit veel structuur in en weinig voedingsstoffen. Als paarden, met een goed gebit, altijd wat stro uit hun stal opknabbelen is dit geen probleem, de darmen van het paard zijn dit gewend. Stro kan vervelende verstoppingen geven, vooral bij paarden die normaal geen of heel weinig stro eten.

Mais wordt ook vaak ingekuild, de gehele plant (met of zonder kolf) wordt dan van te voren in kleine stukjes gehakseld. In mais zit veel energie, maar weinig eiwit en mineralen. Het kan dus gebruikt worden als toevoeging op ander voer, maar niet als enig voer. Hele maiskolven worden niet voldoende afgebroken en kunnen zo in de dikke darm problemen, en daardoor koliek, geven.

Luzerne is een plant die gedroogd en gehakseld gevoerd wordt. Soms als ruwvoer maar ook als smaakmaker in muesli´s. In luzerne zit veel eiwit en calcium en weinig fosfor. Ook luzerne kan gebruikt worden als toevoeging in een dieet, maar niet als enig voer.

Pulp wordt gemaakt van bieten. Je koopt het vaak als gedroogde pulp die nog geweekt moet worden. Het bevat veel vezels, energie en calcium, maar weinig fosfor. Zorg altijd dat de pulp goed geweekt is! Droge of slecht geweekte pulp kan ernstige slokdarmverstopping of koliek veroorzaken. Zorg er dus voor dat een paard nooit bij de droge brokken kan komen.

Wortels, appels en suikerbieten vinden paarden vaak erg lekker. Er zit wel wat energie in wortels, maar vooral veel water en vezels. Appels en suikerbieten bevatten wat meer suikers en dus ook wat meer energie. Zorg altijd dat de wortels, appels en suikerbieten vers en schoon zijn (geen zand meer aan de bieten en geen rotte plekken op de wortels en appels). Voer maximaal 1 emmer wortels per dag en nog minder appels en suikerbieten.

Omdat de kwaliteit van ruwvoer vaak moeilijk te bepalen is, kun je een monster inzenden naar laboratoria. Deze bepalen dan de voedingswaardes in het hooi of de kuil. Ook kunnen ze bepalen of er in het hooi giftig Jacobskruiskruid zit. Als uw paard bronwater drinkt, is het ook aan te raden dit met enige regelmaat te onderzoeken.

Krachtvoer

Hieronder lees je meer informatie over de verschillende soorten krachtvoer.

Brok en muesli bestaat vaak uit een mengsel van meerdere producten. Vaak zit er haver, gerst, tarwe en mais in de brok maar ook soja, bonen en luzerne. Daarbij worden mineralen en vitamines toegevoegd.

Haver is voor de paarden wel de bekendste, paarden vinden het lekker. Haver bevat veel energie die snel op genomen wordt. Vandaar dat paarden “heet” worden van haver. Haver kan geplet gevoerd worden maar dit is eigenlijk alleen nodig voor paarden met gebitsproblemen.

Gerst wordt ook geregeld aan paarden gevoerd. Gerst bevat ook veel energie alleen deze energie komt wat langzamer vrij dan bij haver. Gerst kan wel het beste geplet of gevlokt gevoerd worden.

Tarwe bevat ook veel energie, tarwe alleen is geen goed voer voor een paard maar in een granen mengsel kan het wel gevoerd worden.

Maiskorrels bevatten veel energie maar zijn moeilijk verteerbaar voor het paard. In gevlokte of gepofte vorm zijn ze wel goed verteerbaar en kunnen ze goed als dikmaker gebruikt worden.

Lijnzaad valt ook onder de granen maar wordt vooral gevoerd vanwege de laxerende werking. Deze werking ontstaat doordat lijnzaad veel olie bevat. Lijnzaad moet altijd eerst uitgekookt worden omdat onbehandeld lijnzaad de giftige stof blauwzuur bevat. Gekookte lijnzaad kan maar kort bewaard worden. Lijnzaad olie bevat geen blauwzuur meer en kan lang bewaard worden en is dus vaak praktischer om bij te voeren.

Welke brok of muesli moet ik kopen voor mijn paard?

Basisbehoefte
Een paard heeft een bepaalde basisbehoefte, ook wel onderhoudsbehoefte, aan energie, eiwitten, vitamines en mineralen. Deze basisbehoefte is voor een volwassen paard of pony, die niet hoeft te werken, niet drachtig is, geen veulen zoogt. Dus een paard dat de hele dag op stal en in de wei staat en verder niet veel doet. Alles wat daarnaast gebeurd kost extra energie. Dus een paard dat gereden wordt of voor de wagen loopt heeft meer energie nodig, een merrie die drachtig is of zoogt of een jong paard dat nog in de groei is heeft ook extra energie en eiwitten nodig.

´s Winters zal de basisbehoefte hoger zijn dan in de lente omdat het paard meer energie nodig heeft om zichzelf warm te houden. De basisbehoefte van het paard moet je proberen te behalen uit je ruwvoer. Gras en hooi van goede kwaliteit bevat voldoende energie en eiwitten om in deze basisbehoefte te voorzien. Kuil bevat wat te veel energie en te weinig structuur om als enige voer gevoerd te worden. Voor paarden die meer energie nodig hebben dan de basisbehoefte kun je krachtvoer bijvoeren.

Verschillende soorten
Er zijn vele verschillende soorten brok en muesli, vaak specifiek uitgemeten voor een bepaalde doelgroep. Zo is er basisbrok, sportbrok, brok speciaal voor dressuur-, spring- of endurance paarden, merriebrok, veulenbrok en zo gaat het nog wel even door. De verschillen tussen de soorten brok liggen in de vorm waarin energie wordt aangeboden en in de toegevoegde vitaminen en mineralen. Zo zit in brok voor endurance paarden veel vet en weinig suiker zodat het paard lange tijd rustige prestaties kan leveren. In springpaardenbrok daarin tegen zitten juist veel suikers zodat het paard binnen korte tijd over een grote hoeveelheid energie kan beschikken. Merrie- en veulen brok bevatten veel extra eiwit en mineralen die nodig zijn voor een gezonde groei van het veulen.

Voeding voor veulens

Voeding veulens
De eerste melk van de merrie heet biest. Deze biest is veel dikker en geler dan normale melk en bevat zeer veel afweerstoffen. Het is van essentieel belang dat een veulen binnen de eerste paar uur van zijn leven biest krijgt. Als de merrie om welke reden dan ook geen biest geeft, geef het veulen dan ingevroren biest van andere merrie (het liefst van de zelfde stal) of kunstbiest. Als het veulen niet wil drinken probeer dan de merrie uit te melken en bewaar de biest, neem contact op met uw paarden arts.

Vanaf ongeveer 2 weken oud eten veulentjes al wat gras en hooi, voornamelijk omdat ze hun moeder nadoen. Vanaf enkele weken leeftijd kun je het veulen wat veulenbrok bij gaan voeren.

Voeding voor opgroeiende paarden
Jonge paarden hebben extra energie nodig voor de groei, ook de juiste eiwitten, vitamines en mineralen zijn belangrijk. Paarden groeien, een beetje afhankelijk van het ras, door tot ze 5 a 6 jaar oud zijn. Houdt er rekening mee dat het paard niet te snel groeit want dat kan leiden tot slechte kwaliteit van botten en gewrichten.

Hoe weet ik hoeveel mijn paard weegt?

Het meest exact is natuurlijk een weegbrug, maar omdat niet iedereen die thuis heeft zijn er nog wat handige manieren om het gewicht van je paard te schatten.

Er zijn commerciële meetlinten in de handel waarmee je de borstomvang van je paard (net achter de voorbenen) meet.

Er is ook een formule om het gewicht van je paard te schatten. Meet hiervoor de schofthoogte en de borstomvang (net achter de voorbenen) van je paard. Vermenigvuldig de borstomvang met 4,3 en tel daar 3 maal de schofthoogte (alles in cm) bij op. Van dit getal trek je 785 af.

Voorbeeld:
Een paard met een stokmaat van 174cm en een borstomvang van 210cm weegt dus (4,3×210+3×174=1425-785=) ongeveer 640kg.

 

Beide methodes zijn vooral geschikt voor volwassen paarden, bij veulens en pony’s is het berekende gewicht minder betrouwbaar.

Hoeveel voer moet een paard krijgen?

Dit is eigenlijk alleen maar per paard te bekijken. De hoeveelheid voer is afhankelijk van de leeftijd en het gewicht van het paard, de omstandigheden waaronder het paard leeft, het werk wat het paard moet doen en de kwaliteit van de aanwezige voedingsmiddelen.

De sectorraad paarden heeft onlangs richtlijnen gemaakt voor de voeding van het paard.

Een volwassen paard of pony moet minimaal 1 kg droge stof ruwvoer krijgen per 100kg lichaamsgewicht. Hooi bestaat voor 20% uit water, dus 80% droge stof. Kuil bestaat voor ca. 40% uit water.

Dit houdt dus in dat je per 100kg paard per dag ca. 1,2kg hooi of 1,5kg kuilgras minimaal zou moeten voeren (liever dus meer!).

Een paard van 600kg krijgt dan 7,2 kg hooi of 9 kg kuil. Dit kun je zelf nameten met bijvoorbeeld een weegschaal.

Als het paard ook in de wei staat dan eet het gras, wat ook ruwvoer is en daardoor kun je wat minder hooi of kuil voeren.

 

Wanneer is een paard te dik of te dun?

Hoe dik of dun een paard mag zijn hangt een beetje van het ras af. Een Arabier zal altijd wat dunner ogen dan een Fjord.

Als standaard kun je aanhouden dat je de ribben van een paard net niet mag kunnen zien maar gemakkelijk moet kunnen voelen. Als je naar de flank van het paard kijkt en je kunt met gemak de ribben onderling tellen dan is het paard waarschijnlijk te mager, als je met je hand over de ribbenkast gaat en het lukt je niet om de ribben onderling van elkaar te voelen dan is het paard waarschijnlijk te dik.

Vraag als je twijfels hebt hierbij hulp van je paardenarts.

Mijn paard is te dik, wat nu?

Dik zijn is niet gezond voor een paard, vooral de botten en gewrichten hebben veel te lijden van al dat extra gewicht (een dik paard is al snel 100kg te zwaar!) Ook de organen zoals lever, nier, hart en longen moeten harder werken wat de levensverwachting van het paard verminderd. Het zou dus goed zijn voor het paard om wat af te vallen.

Net zoals bij mensen is te snel afvallen voor een paard ook niet goed. Probeer de hoeveelheid krachtvoer te verminderen en dat vooral te doen in combinatie met meer werk. Probeer wel voldoende ruwvoer te blijven voeren maar zoek ruwvoer met een lagere energie inhoud, vervang bijvoorbeeld kuilgras (geleidelijk aan) door hooi.

Om voldoende vitamines en mineralen binnen te krijgen raden wij u aan een mineralenbrok bij te voeren.

Vraag voor een stuk begeleiding van het afvallen advies aan je paardenarts.

Mijn paard is te dun, wat nu?

Een te dun paard is ook niet gezond. Krijgt het paard voldoende voeding in combinatie met het werk wat het paard verricht? Ga dan samen met je paardenarts op zoek naar onderliggende oorzaken zoals gebitsproblemen, wormen of ziektes.

Om het paard wat meer in de goede lichaamsconditie te brengen kun je paard meer gaan voeren.

Alle veranderingen die je in het dieet van je paard doet moet je geleidelijk doorvoeren, dus ook als je meer voer gaat geven.

Extra krachtvoer kan het paard dikker maken, andere dikmakers zijn haver, geplette gerst, maismeel, geweekte bietenpulp en olie. Maar ook hier is vooral de hoeveelheid en de kwaliteit van het ruwvoer zeer belangrijk.